De jaren ’60 spreken nog altijd tot de verbeelding. Terecht, want in die periode is de samenleving grondig veranderd.
Kennedy en Martin Luther King, Che Guevara, Andy Warhol, de Cuba-crisis, de landing op de maan, baas in eigen buik, de Viëtnamoorlog, de flower-powerbeweging, Leuven Vlaams, de Beatles en de Stones en nog zovele anderen hebben kleur gegeven aan die jaren en legden de basis voor onze hedendaagse wereld.
In 1968 barstte de strijd 'Leuven Vlaams’ los, de strijd voor de taalkundige splitsing van de Katholieke Universiteit Leuven. Het jaar ook van de contestatie door de jongere generatie van het gezag van de gevestigde waarden. De strijd in Leuven speelde zich vooral af in het kader van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.
Hing er echt iets in de lucht en is het blijven hangen, of allang weer verdampt? Was het een hormonale opstoot van de middenklasse jeugd, verwend door de Golden Sixties? Heeft de beweging iets meer opgeleverd dan korte rokjes en geitenwollen sokken?
Voor de latere generaties is de soixante-huitard het synoniem geworden van de salonrevolutionair die, eens hij zelf aan de hefbomen kwam, een nieuwe dictatuur instelde van de maakbare maatschappij, gegrondvest op een vrijheid-blijheid-ideologie, maar ook op een enorme regelneverij en het beruchte politiek-correcte dwangdenken.
Mei ’68 is een historisch feit, maar ook semifictie, een legende, een boulevard van verloren dromen, en uiteindelijk zelfs een scheldwoord voor alles wat links en progressief is.
Johan Sanctorum, Vlaams publicist en criticus, studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel. Als essayist publiceert hij in verschillende bladen en tijdschriften. Momenteel is hij vooral actief als onafhankelijk publicist.